Door Wim Winter op 2 oktober 2016

Bertus Bolklezing: Solidariteit in de zorg

Op maandag 26 september las staatssecretaris Martin van Rijn de jaarlijkse Bertus Bolklezing in de Hengelose bibliotheek. Thema van deze 15e Bertus Bolklezing was ‘solidariteit in de zorg’. U kunt hier de hele Bertus Bolklezing terug lezen.

´Bertus Bolklezing´ door Martin van Rijn, staatssecretaris VWS, in de bibliotheek van Hengelo 26 september 2016

 

Dames en heren,

Allereerst wil ik de PvdA afdeling Hengelo heel hartelijk danken dat ik hier mag staan in de mooie, rijke traditie die de Bertus Bolklezing is.   Bertus Bolk, die zich hier vestigde nadat hij verbannen was uit het Chili van Pinochet. Als geen ander werd hij gedreven door solidariteit met de armen in de wereld. Zijn inzet was en zal altijd een voorbeeld en inspiratie zijn en het is daarom dat ik mij vereerd voel u hier vandaag toe te mogen spreken.

Solidariteit is het mooie, vaste thema van deze jaarlijkse lezing. In mijn geval: solidariteit in de zorg. Het is niet alleen de drijvende kracht van de sociaaldemocratie – het is naar mijn mening de kern wat een samenleving tot een fatsoenlijke samenleving maakt.

In de zorg heeft solidariteit eigenlijk twee verschillende betekenissen. De eerste is de door de staat georganiseerde solidariteit. Daar kent u mij van dus daar zal ik mee beginnen.

De tweede is de solidariteit die we soms misschien een beetje zijn vergeten, maar waar Bertus Bolk ons tot op de dag van vandaag aan herinnert: de solidariteit tussen mensen. Het belangeloos omkijken naar elkaar, gewoon omdat we mensen zijn die ons iets aantrekken van onze naaste.

Maar allereerst dus: de georganiseerde solidariteit.

  1. Georganiseerde solidariteit: waar doen we het voor?

Discussies over de zorg gaan vaak over stelsels, wetten en geld. Daarbij verliezen we onszelf vaak in regels, techniek en afkortingen. Om recht te doen aan het gewicht van dit onderwerp is het goed als wij ons voor ogen houden waar we het echt over hebben:

  • over ouders die jaren lang voor hun gehandicapte kind zorgen en zich afvragen hoe het moet als ze daar te oud voor worden;
  • Over een ouder echtpaar dat nog samen thuis woont en eigenlijk zoveel mogelijk met rust gelaten wil worden: wat hulp bij het aantrekken van de steunkousen en het huishouden daargelaten;
  • We hebben het over dementerende ouderen, die langzaam weg glijden uit het leven. We hebben het over haar echtgenoot die met lede ogen elke dag een groter en definitiever verlies moet accepteren, en dat niet kan. En we hebben het over hun zoon en dochter die zich zorgen maken over hun vader. Voor al deze mensen geldt dat we hen de zekerheid moeten bieden dat er warme aandacht is van betrokken medewerkers die hun problemen en voorkeuren kennen.En voor al deze mensen zal de vraag ‘wat is goede zorg voor jou’ anders worden beantwoord. Omdat niemand, geen oudere, hetzelfde is. Als er iets is wat ik voor ogen heb is het wel dat: de zorg weer persoonlijk maken, maar daar kom ik later op terug.
  • Voor al deze mensen geldt dat wij de zorg niet alleen nu maar ook over vijftien jaar goed geregeld moeten hebben.
  • Discussies over de zorg gaan over deze mensen.
  1. Georganiseerde solidariteit: hoe begonnen we vier jaar geleden

Vier jaar geleden kreeg ik de verantwoordelijkheid om de zorg voor ouderen en gehandicapten te ‘hervormen’. Niet omdat het leuk was, maar omdat het moest. Ik snap heel goed dat dit direct gevolgen heeft voor de zekerheid waarover ik net sprak. Dat is altijd zo als je als overheid ingrijpt in het vangnet dat je voor mensen biedt. De PvdA heeft dit vangnet als geen ander gevormd: we hebben aan de wieg gestaan van de WW, de AOW, de Wmo, de AWBZ en vele andere regelingen. Wij hebben de solidariteit, de wetten voor zorg en sociale zekerheid, opgebouwd. Ik ben daar onnoemelijk trots op.

Ik besef mij ook heel goed dat wij niet mogen zwelgen in deze trots: de wereld om ons heen verandert voortdurend. Alles bij hetzelfde houden, zoals sommige partijen willen, betekent dat ons vangnet, onze zorg, steeds minder goed past bij wat mensen nodig hebben.

Heel in het kort was de uitdaging die ik aantrof het de volgende:

de zorg was niet meer van deze tijd en het geld was op.

Ik zal dit proberen te illustreren met een paar cijfers:

 

Eerste Cijfer: mensen wonen langer thuis

U heeft daar vast veel over gehoord, maar het is niet iets wat wij verzonnen hebben:

  • In 1980 waren er 300.000 80-plusser in Nederland;
  • Voor hen waren er 200.000 plekken in bejaardenhuizen;
  • Kortom: tweederde van de 80-plussers woonde in een bejaardenhuis.
  • In 2010, ruim voor ik begon, waren er 650.000 80-plussers 650.000. Een verdubbeling.
  • Maar: het aantal plekken in verpleeghuizen was afgenomen
  • In 1980 waren er nog 200.000, in 2010 nog maar 160.000

Kortom: mensen kiezen al heel lang voor langer thuis wonen. Of anders gezegd, u zult dit wellicht herkennen:

de meeste mensen stellen de verhuizing naar een verpleeghuis zo lang mogelijk uit, zodat zij zo lang mogelijk in hun vertrouwde huis bij hun echtgenoot kunnen blijven.

 

Tweede cijfer: de vergrijzing

Op dit moment telt Nederland zo´n drie miljoen 65-plussers, en 700.000 van hen zijn boven de 80.

In 2040 hebben we 4,7 miljoen 65-plussers waarvan twee miljoen 80 plus.

 

Derde cijfer: de zorgkosten

– in 2000 gaven we per werkende, of zoals sommigen liever horen ‘hardwerkende’ Nederlander 3.000 Euro uit aan zorg:

– In 2013 was dit al verdriedubbeld naar 9.000 Euro per werkende Nederlander en het groeide snel.

 

Vierder Cijfer: de zorg is kapot bezuinigd…of toch niet?

En om alvast één mythe te ontkrachten vanavond: ja ik heb geprobeerd deze periode de kosten van de zorg te beteugelen en dat is gelukt. Maar het is goed te beseffen dat we ook de afgelopen jaren méér uit hebben geven aan zorg:

– in 2012 toen ik begon was dit 68 miljard per jaar

– in 2017 als ik wegga is dit 73,5 miljard per jaar

– Ofwel: ieder jaar 1 miljard meer, ik hoor het de SP niet vaak zeggen.

 


 

  1. Georganiseerde solidariteit: wat hebben we gedaan?

Zorg in de buurt

Wat moeten we nou met deze cijfers? Het eerste antwoord is: op het moment dat er steeds meer ouderen komen die steeds vaker thuis wonen moet je je afvragen of de zorg in de buurt goed geregeld is. Het antwoord daarop was: nee. De opdracht was simpel: regel dat.

De twee opdracht was: op het moment dat de kosten uit de klauwen lopen en het aantal ouderen alleen maar toeneemt moet je daar iets aan doen. Ik kom daar zo op terug. Allereerst de zorg in de buurt.

We hadden een vanuit Den Haag gestuurd systeem van indicaties en formulieren. Als je dat allemaal invulde werd verteld hoeveel zorg je kreeg. Dan kreeg je een briefje met daarop: 3,4 uur zorg.

Daarbij werd heel goed gekeken naar je medische toestand, maar niet naar je thuissituatie. En dat is heel erg raar, want:

– Of je een partner hebt die je bijstaat of juist beginnende dementie heeft;

– Of je eenzaam bent of kunt rekenen op de steun van vrienden en familie;

– Of je een goed pensioen hebt of alleen AOW: ook dat bepaalt in grote mate welke voor jou nodig is.

Met al die persoonlijke omstandigheden, die zo bepalend zijn voor welke hulp je moet krijgen, stonden we niet stil en dat was fout.

Daarom hebben wij geconcludeerd: we moeten af van de eenheidsworst vanuit Den Haag en toe naar goede zorg in de buurt, dicht bij mensen. Dáár moeten mensen met verstand van zaken zitten, die bij mensen thuis komen.

Dáárom hebben wij de wijkverpleging weerde spil in de wijk gemaakt;

Dáárom hebben wij gezegd: we bemoeien ons niet langer met haar werk maar we laten haar zelf bepalen wie wat wanneer nodig heeft. Dat zal de ene dag wat meer zijn en de andere dag wat minder en dat is prima.

Om mensen de zekerheid te geven dat de wijkveprleegkundige er altijd is hebben we de wijkverpleging in het basispakket gestopt en het eigen risico in de wijkverpleging afgeschaft. Zo willen we werken aan zorg in de buurt zonder drempels.

Zijn we daarmee klaar? Nee want er moet nog veel gebeuren, zoals het verbieden van de marktwerking in de buurtzorg. De concurrentie tussen verzekeraars daar slaat nergens op en dat zou ik willen stoppen.

Ook vind ik dat we nog veel meer moeten doen om de huisarts en de wijkverpleegkundige goed samen te laten werken: hoe meer ze van elkaar weten hoe beter de zorg zal zijn.

Maar dat wij een goede weg ingeslagen zijn door de zorg dicht bij mensen te organiseren: daarvan ben ik zeker. En het grappige is: bijna alle partijen waren hier voor.

 

Eerlijk delen

Ik hoor u denken: en de huishoudelijke hulp dan? Hoe kun je nu zeggen dat je de zorg in de buurt beter regelt als je bezuinigt op huishoudelijke hulp? Raakt dit niet aan de solidariteit in de zorg? Mijn antwoord: jazeker!

Als er een financiële tijdbom onder de zorg ligt moet je keuzes maken. Niet een keuze tussen ‘meer of minder geld voor de zorg’. Zoals ik al zei: we geven er ook nu nog elk jaar meer aan uit. De keuze is wel: laat je de kosten exploderen of hou je ze in de hand? Ik ben ervan overtuigd dat ook u vindt dat we de belastingen en de premies niet oneindig kunnen verhogen. Daarom hebben we een keuze gemaakt.

Omdat zorg voor de meest kwetsbare mensen NOOIT in het geding mag komen hebben we de zware zorg, zoals de verpleeghuizen, uit de wind gehouden bij de bezuinigingen. Sterker nog: daar hebben we vorig jaar en dit jaar honderden miljoenen extra in gestopt;

Omdat we de zware zorg uit de wind houden kijken we kritischer naar de lichte vormen van ondersteuning. Heel veel mensen betalen als zij werken zelf de hulp in het huishouden. Ik vind het niet onredelijk om ook aan ouderen met een goed gevulde portemonnee te vragen hun huishoudelijke hulp deels of geheel te betalen. Op die manier zorgen we er voor dat ook voor alle andere ouderen huishoudelijke hulp beschikbaar is. Ik vind dat geen onredelijk verhaal. Ik vind het een heel sociale keuze.

We zijn ook geen rechtse partij die zegt: als dat gevolgen heeft voor mensen die in de zorg werken hebben ze pech gehad. Solidariteit is niet alleen ‘eerlijk delen’ maar ook ‘niemand los laten’.

Dus toen TSN thuiszorg, een grote zorgmoloch, omviel hebben we met vakbonden en gemeenten gezorgd dat de meeste mensen hun baan hebben kunnen behouden. Misschien heeft u in de krant gelezen dat ik mij daar nogal intensief mee bemoeid heb.

En omdat iedereen in de zorg een goed contract en een goed loon verdient hebben we met de vakbond een pact gesloten om pulpcontracten in de zorg, de zogenaamde Alfahulpen, te verbieden en concurrentie op loon onmogelijk te maken.

Dat doen we weliswaar met de VVD in dit kabinet maar ik kan u verzekeren dat het enthousiasme voor deze ideeën bij de PvdA een stuk groter was.

Zorg klaar voor de toekomst

Ik denk dat de zorg er door wat we hebben gedaan beter voor staat dan vier jaar geleden:

– door te investeren in de wijkverpleging hebben we gezorgd voor goede zorg in de buurt voor iedereen;

– door kritisch te kijken wie zijn huishoudelijk zelf kan betalen houden we de zorg betaalbaar;

– en door te investeren in verpleeghuiszorg kunnen we ook daar een flinke impuls aan geven en dat is nodig ook.

De PvdA kan trots zijn op wat is bereikt in de zorg. Wij weten dat de verzorgingsstaat soms mee moet buigen om niet te barsten. Daar hebben we voor gezorgd. Daarmee is de zorg klaar voor de toekomst. Ik zal er direct bij zeggen: de zorg is nooit af. Er is veel in de steigers gezet maar er moet ook nog veel gebeuren. Met het schrijven van een wet verander je de werkelijkheid immers niet: dat doe je met keihard werken. Samen met iedereen die hart heeft voor de zorg.

  1. Solidariteit in de zorg: de betrokken samenleving

Dames en heren,

Solidariteit is meer dan geld. De omslag van nationaal naar lokaal is ook een omslag van instituties naar de leefwereld van mensen. Dat heeft direct gevolgen voor de manier waarop wij solidariteit vorm geven. Van oudsher doet de PvdA dat via allerlei systemen van belastingen, premies en heffingen. Daar zijn we verdomd goed in geworden: ik noemde al de AOW, de WW, Wia, de Bijstand, het pensioenstelsel, etc.

Solidariteit is daar relatief makkelijk vorm te geven: we kunnen precies uitrekenen wie met welk inkomen wat moet bijdragen om de boel eerlijk te verdelen.

De keerzijde van deze solidariteit is dat het geïnstitutionaliseerde, opgelegde solidariteit is. We hoeven er niets voor te doen. Zolang je belasting betaalt gaat het vanzelf.

We vergeten daarbij wel eens dat misschien wel de meest waardevolle, meest warme vorm van solidariteit heel ergens anders plaats vindt: gewoon bij mensen in de buurt die elkaar onbaatzuchtig helpen. Zeker in de zorg is die vorm van solidariteit van groot belang.

Vorig jaar stond Ahmed Marcouch op deze plaats en hij zei eigenlijk hetzelfde: als we langs elkaar heen leven, niet samen leven, dan komen we er niet.

De grote meerwaarde van de decentralisaties moet zijn dat we de solidariteit in de zorg, waar we onverkort publieke randvoorwaarden voor blijven stellen, kunnen verrijken met deze warme solidariteit die mensen zelf organiseren. Of nog beter: door deze te vermengen.

Ik wil daarbij geen geromantiseerd beeld schetsen van allemaal blije elkaar helpende mensen. Ik wil wel het belang benadrukken van een betrokken samenleving. Van omzien naar elkaar.

Bijvoorbeeld om samen eenzaamheid te bestrijden.Want helaas gaat ouderdom nog veel te vaak hand in hand met eenzaamheid.

Bijvoorbeeld om mantelzorgers te ondersteunen. Want mantelzorg is niet alleen heel zwaar, het is ook geen kwestie van kiezen: het overkomt je als echtgenoot of kind en dan doe je dat omdat dat nou eenmaal moet (uit liefde).

Bijvoorbeeld om een goed oog te hebben voor mensen in onze omgeving met (beginnende) dementie: misschien wel één van de laatste grote taboes in onze samenleving.

De vergrijzing zal onze buurten en straten gaan kleuren. Dat is niet eng. Dat is niet erg. Daar moeten we ons gewoon goed op voorbereiden. Door onze zorg er beter op in te richten. En door oog te hebben voor de 6 miljoen ouderen en hun mantelzorgers die onze hulp ook op een andere manier mogen vragen. Ook dat is solidariteit.


 

Afsluiting

Dames en heren,

Ik heb u verteld over hoe ik aankijk tegen solidariteit in de zorg. Zoals u begrepen zult hebben gaat solidariteit mij zeer aan het hart.

Solidariteit is: niet alleen aan je eigen belang denken, maar iets van jezelf aan een ander geven. Daarmee zeggen we tegen een ander: ook jij doet er toe. Daarmee zeggen we: ik kijk naar jou om. We zeggen: niemand staat er alleen voor, samen staan we sterker.

Solidariteit betekent je open stellen voor de ander, in plaats van je af te sluiten. Het betekent je kwetsbaar opstellen, in plaat van je terug te trekken.

Het maakt solidariteit een wezenlijk onderdeel van onze geschiedenis en beschaving en daarom vind ik het zo waardevol.

Het maakt solidariteit ook kwetsbaar. Zeker in een wereld die veel onzekerheid op ons afvuurt, waardoor we ons afvragen of we niet teveel grip op ons leven verliezen.

Want in the end zijn we een klein kwetsbaar landje. Als China en India massaal gaan autorijden moeten wij onze dijken verhogen. Als in de VS mensen veel te hoge hypotheken afsluiten gaat onze economie onderuit. Als in Syrië een dictator zijn land in chaos stort krijgen wij te maken met vluchtelingen.

De wereld is groter en ingewikkelder geworden. Dat maakt onzekerder en angstiger. Dat maakt de neiging om ons voor de ander af te sluiten groter. Dat maakt het makkelijker om groepen tegen elkaar op te zetten. Met de verkiezingen in aantocht zie je dat gebeuren: partijen die groepen tegen elkaar opzetten.

Juist dan moeten we solidair zijn.

– Want echte solidariteit gaat niet over het opzetten van ouderen tegen jongeren, omdat ik geen jongere ken die niet de allerbeste zorg voor zijn opa wil. En geen oudere die geld uit de spaarpot van zijn kind wil halen;

– en zo gaat echte solidariteit niet over het opzetten van rijk tegen arm, of autochtoon en allochtoon.

– Echte solidariteit is te erkennen dat wereld er net iets minder mooi voor staan dan we vijftien jaar geleden dachten en dus niet alles bij het oude kan blijven. En dan de handen uit de mouwen steken om samen een weg omhoog te vinden.

We hebben de uitdagingen van de tijd van oudsher tegemoet getreden met een open houding. Door handel te drijven. Door mensen in nood bij te staan. Door ons nooit te laten verblinden door tegenstellingen maar elkaar altijd tegemoet te treden in het besef dat niemand de waarheid in pacht heeft.

We hebben altijd bondgenoten gezocht in elkaar, in het besef dat we als klein land alleen samen sterk staan. Dat heeft ons tot één van de rijkste, meest vrije en prettige landen gemaakt om in te wonen.

De Partij van de Arbeid heeft dit altijd begrepen. De PvdA zal er nooit voor kiezen om één groep naar de mond te praten ten koste van een andere. De PvdA zal er altijd voor kiezen om alle groepen in de samenleving met elkaar te verbinden: rijk, arm, jong, oud, hoogopgeleid, laagopgeleid, autochtoon of allochtoon.

Dat vermogen om te binden, om solidariteit te organiseren, is zeer waardevol en zeer nodig in een samenleving waarin dit niet vanzelfsprekend is.

Dus laat mijn oproep vandaag zijn: kijk om naar elkaar. Luister naar elkaar. En reik elkaar, net als Bertus Bolk, de helpende hand waar dat kan.

Omdat we als land alleen dan samen vooruit kunnen komen.

Als de verkiezingen straks ergens over gaan dan is het dit:

– wil je verdeeldheid saaien

– of wil je mensen verbinden

Ik hoop dat u weet wat ons te doen staat.

Waar ben je naar op zoek?