Column Rolf Witting

18 januari 2021

Maggie’s Farm

De boerderij van Maggie

Ik begon rond de jaarwisseling met het concept bedenken van wat deze column had moeten worden. Ik wilde een wat filosofische column schrijven over hoe links de strijd voor vrijheid weer af kan pakken van rechts. Na wat er 6 januari is gebeurd in de VS kon wat ik tot dan toe had bedacht natuurlijk de prullenbak in. En begon ik opnieuw. Ik wilde schrijven over de ongerustheid en onzekerheid in de samenleving. Hoe wat er in de VS kan gebeuren ook in Nederland en de EU kan gebeuren. Een proces van jaren dat de 6e zich openbaarde. Maar het begon me te deprimeren en ik begon me af te vragen wat ik nog kon toevoegen aan alle analyses. Korte tijd later trok Lodewijk Asscher zich terug als onze lijsstrekker en kort daarop viel het kabinet. Vanwege een toeslagenaffaire waar je als links mens kotsmisselijk van word. Kort gezegd merkte ik dat ik in een psychisch dal gleed. En dan heb ik het nog niet eens over de pandemie. Ik had er eigenlijk geen zin meer in om een column te schrijven.

Schrijven over een gewelddadige opstand, een uitbarsting van jaren aan rechtse demagogie? Schrijven over mijn partijgenoten die kritischer zijn op onze eigen lijsttrekker, dan de lijsttrekkers wiens ideologie de toeslagenaffaire in de hand werkte? De bijna onmenselijke wind die is gaan waaien om mensen die het toch al moeilijk hebben, hard te straffen voor kleine foutjes. Terwijl de Jeff Bezos types lachend met miljarden weglopen. En Unilever ons voorloog dat hun verhuizing naar het door Brexit geteisterde Verenigd Koninkrijk echt niet te maken had met de dividendbelasting. Schrijven over een pandemie en al haar vreselijke gevolgen en de eruptie van complotdenken. En over het klimaat maak ik me al jaren druk, aandacht is er nu moeilijk voor te vragen. Ik had er helemaal geen zin meer in.

En toen zag ik op YouTube een nieuwe minidocumentaire van de band Rage Against The Machine. Een jaren negentig rock band met een rapper als voorman. Begonnen in een tijd dat Bill Clinton, samen met Blair en Kok linkse politiek naar een steeds rechtser midden trok. Een band wiens harde maatschappijkritiek menig jongere beïnvloedde. Ook een jongen uit Hengelo van 15 jaar oud, die in 2002 zijn eerste album kocht. Het eerste album van Rage Against The Machine. Een band die ik pas net aan het ontdekken was. Waarvan ik hoopte ze ooit live te kunnen zien. Ondanks dat ze toen al waren gestopt.

Ik moest denken aan andere artiesten. Zoals de punkband the Dead Kennedys. Punk was sowieso een politiek en protest genre. De Dead Kennedys zwepen je op met hun snelle ritme en satirische teksten. Met aanstootgevende titels zoals Kill the Poor, Lynch the Landlords en California Uber Alles. De laatste is een interessant nummer. Geschreven als aanklacht tegen de toenmalige impopulaire democratische gouverneur Gerry Brown. Tekenend voor de band, werd dit nummer slechts een klein beetje aangepast toen een paar maanden later Ronald Reagan werd verkozen, de populaire republikeinse president die iedereen wist te overtuigen dat de overheid tegen je was. En de kerk het grootste instituut, na de vrije markt. Gerry Brown werd uitgegumd en vervangen door Ronald Reagan. De titel werd ‘We’ve got a bigger problem now’.

Ik moest denken aan het muziekgenre ska. Nu zijn weinig mensen bekend met dit genre, dus ik zal hier wat dieper op in gaan. Ska vindt de oorsprong in Jamaica vlak na de Tweede Wereldoorlog. Radio’s werden betaalbaar voor de arme Jamaicaanse inwoners. En sommige Amerikaanse radiozenders waren te ontvangen. Het was de ‘zwarte’ muziek, de jazz en blues, die hun weerklank vonden. Jonge Jamaicaanse muzikanten gaven er een eigen draai aan, een snel en dansbaar gitaarritme. The Skatalites, die later de godfathers of ska werden genoemd, werden gevormd uit een groepje hangjongeren die door een liefdadigheidsorganisatie wat muziekinstrumenten in de handen werd gedrukt. Zulke jongens stonden bekend als Rude Boys. Herkenbaar aan hun nette en glimmende schoenen, strak in pantalon, colbert en overhemd gestoken. Met een hoed op  het gemilimeterde of kaalgeschoren hoofd. De tweede term die voor deze groep werd gebruikt, was daarom skinhead. Ja, je leest het goed. De teksten gingen over liefde en plezier. Skinhead was geen politieke term.

Maar dat veranderde zoals we nu weten. De Jamaicaanse jongeren vertrokken uit de ghetto’s van Kingston naar de arbeiderswijken in aanbouw in steden als Manchester, Birmingham en London, om te helpen met de wederopbouw. De armoede van Jamaica werd ontvlucht. In eerste instantie mengden de arbeiders goed met de Jamaicanen en andere migranten uit andere kolonies. Er was werk, voetbal en bier. Dingen die skinhead en arbeider met elkaar verbond. De arbeider vond dat skinhead imago ook wel gaaf. Alleen werd de pantalon vervangen door jeans. De nette schoenen werden vervangen door oude legerkisten. De overhemd en colbert werden vervangen door een polo. Dat was toch wel wat makkelijker matten als hooligan.

Tegelijkertijd veranderde de ska in Jamaica. Het ritme werd langzamer en langzamer. De reggae was geboren. (Bob Marley heeft als jonkie bijvoorbeeld nog getoerd met the Skatalites). Met Bob Marley kwam politiek duidelijk naar voren. Met het slavernijnummer Buffalo Soldier. Het nummer War. Of Concrete Jungle.

Terug naar het Verenigd Koninkrijk, tegen de jaren tachtig keerde het economisch tij. Werk werd moeilijker te krijgen en levensonderhoud duurder. Politieke partijen zoals de British National Party ontstonden, die de schuld van de economische malaise in de schoenen van migranten en iedereen die niet wit was schoven. Waar de kleur van de skinhead er nooit toe deed, werd het steeds meer een probleem. Witte skinheads werden lid van de BNP, de skinheads van Jamaicaanse afkomst werden de vijand. Lessen uit het verleden werden vergeten.

In de jaren tachtig kwam dit bijvoorbeeld tot uitbarsting bij optredens van de band Madness. Een band die de Britse pop combineerde met ska. Vernoemd naar het liedje Madness van een van de bekendere Jamaicaanse ska artiesten. Een band die nooit politieke nummers schreef. Maar puur en alleen omdat alle bandleden wit waren, geliefd waren bij de steeds racistischer wordende leden en achterban van de BNP. Die nog niet helemaal afstand hadden genomen van de Jamaicaanse oorsprong van de muziek. Het kwam meermaals tot vechtpartijen bij hun optredens. Madness begon zich uit te spreken tegen racisme. Hoewel politiek niet doordrong tot hun muziek tot na hun reünie en na het jaar 2000.

Hoe anders waren the Specials, op Madness na de bekendste ska band uit die tijd in het Verenigd Koninkrijk. Met nummers als Rat Race, een aanklacht tegen het denken dat je carrière belangrijker is dan plezier in het leven. Hun cover van Maggie’s farm, een protestnummer van Bob Dylan. En het nummer Free Nelson Mandela spreekt hopelijk voor zich. Ska ging niet alleen meer over liefde en plezier. Helaas kon ondanks de nieuwe antiracistische wind niemand tegenhouden dat de skinhead vanaf dat moment gezien werd als neonazi en racist. Een aanrader voor een beeld over die tijd, inclusief bekende ska muziek, is de film This Is England.

Door naar protestmuziek te luisteren hoor je de maatschappelijke problemen van de tijd van schrijven. Het geeft een beeld van de zeitgeist. Het zijn dezelfde onderwerpen die blijven terugkomen. Kritiek tegen de meedogenloze vrije markt. Kritiek tegen racisme en discriminatie. Kritiek tegen de machtsongelijkheid. De maatschappij blijft zich ontwikkelen en zo ook de muziek. Of we het nu over de raprock van Rage Against The Machine hebben. De westcoast punk van de Dead Kennedys. De reggae van Jamaica. Of de skapop van the Specials. En er is zoveel. Van Bob Dylan tot Bruce Springsteen. Van Ll Cool J tot Cypress Hill. Muziek is en blijft een platform om onrechtvaardigheid te bestrijden.

Deze muziek geeft mij de energie om door te gaan. Om op te staan. Mijn rug te rechten. En een vuist omhoog te steken. En om anderen aan te steken zich druk te maken om politiek en het bestrijden van onrecht. Ik wil afsluiten met een link naar een live opname van het eerste nummer dat Rage Against The Machine speelde op Pinkpop bij een reünie in 2008. De band speelde het eerste nummer gehuld in de bekende oranje pakken met zwarte hoofdkappen. Het uniform voor de gevangen van Guantánamo Bay. Het was niet alleen muzikaal meesterwerk om het nummer blind te kunnen spelen. Het was een meesterlijke politieke boodschap. En ik was er bij.

https://youtu.be/GJw71WZesUU