9 mei 2016

Dag van de Arbeid

Op 1 mei, de dag van de Arbeid, herdenkt de PvdA Hengelo traditiegetrouw de sociaal democratische verzetsstrijdster Fré Cohen, omgekomen in de tweede wereldoorlog. Tijdens deze herdenking droeg Janny Fuldauer een aantal gedichten van haar Edo Fuldauer voor.

Als Amsterdammer kwam Edo Fuldauer noodgedwongen naar Hengelo omdat er voor hem geen plaats meer veilig was. Hij dook hieronder en overleefde de oorlog. Hij bleef in Hengelo en maakte zich op verschillende terreinen verdienstelijk. Oald Hengel en zijn Tuindorp maakten daar deel van uit. Vooral Tuindorp was hem na aan het hart gelegen. Hij is jarenlang voorzitter geweest van buurthuis ’t Lansink. De bijdrage van Janny Fuldauer leest u onderaan dit artikel.

Daarnaast werden tijdens de viering van 1 mei in Museum Heim de 19 jubilarissen van de PvdA Hengelo in het zonnetje gezet. Heel bijzonder is dat 12 van deze jubilarissen 70 jaar lid zijn. In totaal dus 840 jaar lidmaatschap. Sommigen waren zelfs ook daarvoor al jaren lid van de voorgangers zoals de SDAP.

 Bijdrage Janny Fuldauer

Op deze pittoreske begraafplaats met haar serene rust, onder het gekwetter van vogels , wil ik dank zeggen voor de uitnodiging , hier op deze speciale 1e mei te mogen spreken bij de graven van de bekende joods illustratrice Fré Cohen en uw oud voorzitter, mijn vader, Edo Fuldauer. Op deze speciale dag overigens, dat in “mijn” Utrecht, het Festival van de Arbeid, ter gelegenheid van ons 70-jarig Partij jubileum wordt gehouden. Gefeliciteerd.

In de sociaal-democratische tijd werden jullie ongetwijfeld met Partijgenoten aangesproken

In ieder geval zou vader in dit gemêleerde gezelschap, met “beste mensen” zijn begonnen (zijn herinnering zij tot zegen).

Helemaal verbaasd was ik, toen ik op na zijn dood op de vliering van ons huis een stapel losse blaadjes met fraaie gedichten vond. Zeker ook bij u een onbekend facet van zijn vele activiteiten.

Allereerst wil ik dan ook beginnen met één van zijn gedichten. (een paar stofes die hij nota bene afkeurde en ik zo mooi vind).

Deze epistels zijn zo typerend voor zijn humoristische, emotionele, en uiterst maatschappelijk betrokken, inventieve geest.

Een grote plek neemt zijn liefde in voor de natuur, als bron voor al het bestaan.

Werkeloos

Het was in de dertiger jaren,

De datum weet ik niet meer,

In de straat liepen twee kleine jongens,

en ginds kwam een meneer.

“Hé baas!” riep één van de knapen.

Meer heeft dat joch niet gezegd.

Toen zei de man wat ironisch….

“Ach joch, was ‘’k eerst maar eens knecht.

Zoals vader Edo mij steeds weer verhaalde, groeide hij op als proletarisch, maatschappelijk bewust jochie, dat uit armoede heen en weer verhuisde tussen Enschede en Amsterdam.

Van moederszijde komend uit een arm zogenoemd vrom joods, milieu van marktkooplieden, poeliers en slagers, “Vrom” zoals vader nadrukkelijk zei, want voor een orthodoxe invulling van de regels met o.a. dubbele serviezen, waren ze thuis te arm.

Van vaderszijde komend uit een, tevens arm, seculier joods, atheïstisch, humanistisch, socialistisch milieu (zoals grootvader, de verarmde kunstschilder uit het welvarende Rothschild geslacht, zichzelf betitelde). Een vooroudertak waar vader het trouwens nooit over gehad heeft.

Mijn opa moest als geschoold banketbakker, in de crisis zijn kostje bij elkaar scharrelen met daghandel. Oma stond met groente op de markt.

Vaders sociaal democratische gedachtegoed bleef voor hem een logisch uitvloeisel van het Jodendom.

Voor hem was 1 Mei een instituut, 4 mei herdenken en 5 mei, die bij ons niet gevierd werd, de dag van het grote verdriet over het verlies van geliefden die niet terugkwamen.

Ondanks de hulp van ene Thoma die hem via de socialistische beweging vanuit Amsterdam kon laten onderduiken in Hengelo, het meeste bij het socialistische echtpaar van Tante Wiesa Schmienk of (Smeenk?) (vriendin overigens van oma Poelman) en bij haar man in Tuindorp aan de Spinnersweg,                                  bleven de herinneringen, het overleven, en het schuldgevoel daarover,                    een kwelling die hem tot zijn dood parten bleef spelen.

Het grote verdringen begon, hij stortte zich op de sociale strijd in al zijn facetten; kunst, toneel, onderwijs überhaupt: culturele vorming, waren de essentiële waarden om de mens te verheffen.

De 1-mei-strijd: 8 uur werken, 8 uur slapen en 8 uur “spelen” was het credo.

Om zo’n alles omvattende, vernietigende oorlog, als zojuist achter de rug lag, nooit meer te laten plaatsvinden, probeerde hij rationeel, de religie uit te bannen. De joodse geliefde van na de oorlog, legde het af tegen mijn moeder, een alcoholbestrijdende socialiste, die hij bij “De Nieuwe Koers” had leren kennen.

U moet niet denken dat ik slechts van Edo het rode denken meekreeg, nee, ook van moederskant,       Francien.

Neem bijvoorbeeld haar hier aanwezige broer, George Poelman, oud vakbondsleider tijdens de afbraakperiode van de Twentsche Katoenindustrie. U ziet, hij is hier nog kwiek en fief aanwezig. Fijn dat je er bent oom George.

Alle volkeren en alle milieus moesten verenigt worden, dat was zijn strijd, vanzelfsprekend met het speldje van het gebroken geweertje op zijn revers. In feite ook een religie. Eén van de hulpmiddelen was die ene wereldtaal: het uiterst makkelijk en snel aan te leren, Esperanto . Ontworpen vanuit dezelfde idealen door de Pools joodse arts Zamenhoff Vader gaf natuurlijk les, met het groene sterretje op zijn revers,

Eerdergenoemd gedicht trouwens is geschreven in de periode dat bij ons thuis voordrachtavonden onder het portret van Henriëtte Roland Horst werden gehouden. De voor mij lieve “oom” Friso van Hoorn, die in de verzetsgroep van dominee Overduin actief was geweest, was één van de deelnemers. De broer van onze buurvrouw, dominee Kleis Kroon (verzetsdominee) , kompaan van dominiee Buskens, was een geliefd discussie partner.

Discussiëren, vragen met wedervragen beantwoorden, de typisch joodse retoriek, dat was Edo. Hij zei tegen mij steeds weer “Jannie houd je altijd van de domme, dan leer je het meest.” Dát joodse “lernen” , het kennis vergaren en met al die kennis en kunde , DOEN, ook dat was Edo. Verenigingen opzetten, sturing geven aan jongeren, mensen enthousiasmeren, de daad bij het woord voegen, dus “handen uit mouwen.” Een werkend vergaderbeest dat ook nog tijd vond voor een socialistisch koor, voetballen, toneel, schilderen, tekenen, wandelen. Als vakbondlid (met bijbehorend speldje) zitting hebbend in de voorloper van de ondernemingsraad bij metaalfabriek Dikkers . Strijder voor het openbaar onderwijs, (met het bijbehorende speldje). Ik kan wel blijven opnoemen, de lijst is eindeloos. Een inspirator.

Een privé herinnering die u wellicht deelt: De natuur in    én    Vierhouten met haar Paasheuvel, dat hoorde tot het vaste ritueel.

Ik herinner mij, was dit in 59 toen de AJC werd opgeheven? een grootse bijeenkomst waar om de meiboom werd gedanst, maar meer indruk op mij maakte nog, toen mijn zus tijdens een pauzemoment, op het podium klom en onbeschaamd haar kinderliedjes en de door moeder thuis gezongen socialistische liederen, zoals het Morgenrood ten beste gaf.

Ieder gespreksonderwerp, of je nu begon over handdoeken of drop, alles resulteerde thuis in een politieke discussie, een opgewonden standje was hij, plat vermaak was er niet bij.

Als de Verkiezingen in zicht waren gingen ook jullie gingen rond met posters. Ik heug mij het rode, manshoge exemplaar met nummer 1 die prijkte aan de gevel van ons kleine huis in Tuindorp. Aan de Eendrachtstraat nog wel, een mooiere straatnaam kon men zich niet voorstellen.

Maar een grappenmaker en snoeper was hij ook. U herinnert zich vast wel de ijsjes van Jamin, een blok ijs met aan één zijde chocola en haar twee losse bijbehorende langwerpige wafeltjes. Vader en ik aten er soms wel 3 op een middag, Jamin was om gelukkig de hoek.

Humor doofde emotionele en fysieke wonden. Wij werden op navolgende wijze terechtgewezen.

Liefdevol schreef hij over mij:

Jannie laat de poes nu lopen

Jannie poesje wil dat niet

Kijk ’t poesje nu eens zielig kijken

Poesje heeft zoveel verdriet

 

Jannie moet de poes niet plagen

Nee Jannie, dat mag je niet

Kijk ’t poesje nu eens zielig kijken

Jannie doet ’t poesje veel verdriet

 

Geeft ’t poesje maar een bakje melk

Aai heel zachtjes ’t lieve dier

Dan zet ze vast haar motor aan

En spint ze van plezier.

Terug naar één van de verkiezings-bijeenskomsten. Ik vond één van zijn draaiboeken. Het begint vanzelfsprekend met een gedicht van zijn hand.

FINALE

Wij gaan het Laagland nu verlaten,

’t is de tijd die ons dat gebood

Hoe u echter ook gaat stemmen

Altijd stemt u immers rood

Want dit is het sein

Voor ieder groot en klein

Dit moet het einde van de avond zijn

 

Straks. Dan gaat het spel beginnen

’s morgens om een uur of acht

Straks worden dan alle burgers

In het stemlokaal verwacht

Dit is het sein

Voor ieder groot en klein

Hoe in de toekomst onze staat zal zijn

 

Weet wel, hoe u ook gaat stemmen

Rood of blauw , misschien wel groen

Bedenk dat elke goede burger

In ieder geval zijn plicht moet doen

Want dit is het sein

Voor ieder groot en klein

Dat hij als goede burger, er ook bij moet zijn

 

Als het gordijn voor het laatst gaat zakken

Voordat u de zaal verlaat

Kijk wat op die mooie bordjes

Voor u nog te lezen staat

Want dit is het sein

Voor ieder groot en klein

Dit moet de keuze van u allen zijn.

**

Eronder gaf vader de instructie dat ieder met een plankje opgeheven in de hand, met de effen kant naar het publiek, deze na beëindiging van het laatste refrein, zou omkeren, waarop dan te lezen stond: Partij van de Arbeid.

Een typische uiting van zijn invulling van gelijkberechtiging was wellicht toen één van de andere bestuursleden van “zijn” postzegelvereniging (natuurlijk weer met een philatalistisch speldje op zijn revers) het woord gaf aan notaris Jansen , waarop Edo het woord gaf aan timmerman Jansen.

Later in het leven zette hij zich met enthousiasme in als vrijwilliger voor de Oudheidkamer, waar hij als conservator, samen met “collega’s” o.a. een expositie over de door hem zo bewonderde Fré Cohen, het levenslicht liet zien.

Tot mijn grote verbazing werd vader aan haar zijde, hier, begraven. Een groter eerbetoon had hij zich wellicht niet kunnen bedenken.

We moeten ook eerlijk zijn, zijn desillusie was groot toen de verheven arbeider koos voor Tros, Telegraaf en Mallorca, zonder langer loyaal te zijn aan het socialistische gedachtegoed, waardoor o.a. al die welvaart gerealiseerd werd.

Tot slot wil ik graag mijn persoonlijke hoop uitspreken dat er verstandige coalities gevormd kunnen worden, die de grote , nieuwe problemen, niet alleen vanuit een kapitalistisch 4-jaren-beleid zullen benaderen,

maar dat men ook vanuit humanistische,  filosofische en wetenschappelijke, invalshoeken toekomstvisies zal formuleren.

Leidraad kan daarbij zijn dat het heden slechts bestaat uit de gratie van het verleden, waaruit de lessen voor de toekomst getrokken kunnen worden.

Vrijheid en democratie, dat moeten u en ik dagelijks in onze eigen omgeving realiseren. Spreek met die vrouw in een burka, ik doe het ook, ze geniet van dezelfde kleine dingen in het leven als u en ik, groet de vreemde, beschouw de jonge medeburgers net als u op die leeftijd, als zoekend , zoek overeenkomsten geen verschillen, deel gevoelens en idealen, deel een plak chocola en u zult zien, alle mensen zijn in al hun variëteit identiek.

Ga met uw naaste om, zoals ook u wilt dat er met u wordt omgegaan.

**

Langer wil ik u niet vermoeien, maar ik kan het niet nalaten vaders levensboodschap aan mij, vastgelegd in mijn poëziealbum, met u te delen.

Op de verjaardag van je moeder

Op deze dag vol zonneschijn

Schrijf ik een liedje in je album

Omdat we allen zo gelukkig zijn

 

Zoals de blijdschap en de vreugde

Die deze dag ons allen geeft

Hoopt je vader, beste Jannie

Dat jij dit nog heel lang beleeft

 

Zoals de zon schijnt voor je moeder

De bloemen bloeien in volle pracht

Zo zal de zon jouw weg bekronen

En voor jou schijnen zelfs bij nacht

 

Wil jij de blijdschap en de vreugde

Bezitten als een grote schat …

Geef dan je liefde, niet slechts met woorden

Maar ook met heel je hart

**

Ik voel mij vereerd zijn dochter te mogen zijn, zichronah liewracha (zijn herinnering strekt tot zegen), en ik ben gelukkig en trots deze mooie, wijze, lieve en verstandige, dochter, de jongste tak aan de familieboom, aan mijn zijde te zien en dank u voor uw aandacht.

Nogmaals dank voor uw uitnodiging en uw geduld op deze mooie lentedag, waarna ik het woord graag wil teruggeven aan Bert Otten.